Mesdag & Japan. Het Verre Oosten verzameld.

Op 23 maart begint in Het Van Gogh Museum in Amsterdam de tentoonstelling Van Gogh en Japan. Tegelijkertijd loopt in De Mesdag Collectie de tentoonstelling  Mesdag en Japan. Het verre Oosten verzameld.    In de negentiende eeuw sprak Japan tot de verbeelding van van veel Nederlandse kunstenaars. Het exotische, onbekende, niet door technologische ontwikkelingen aangetaste leven prikkelde hun fantasie en inspireerde hen tot het creëren van iets nieuws.   De meest bekende Nederlandse kunstenaar die zich door Japan liet beïnvloeden is ongetwijfeld Vincent van Gogh. Ook al heeft hij het land nooit bezocht: er was genoeg voor handen om inspiratie uit te putten. Vanaf de zeventiende eeuw had Nederland een unieke handelspositie met Japan. Als gevolg hiervan kwamen Japanse prenten en gebruiksvoorwerpen onze kant op, tot genoegen van de Japan-liefhebbende kunstenaars: de Japonisten.     

Video-impressie van de tentoonstelling   Ook kunstenaar Hendrik Willem Mesdag was gek op Japanse spulletjes. In zijn werk liet hij zich niet zichtbaar inspireren, maar in de loop der jaren legde hij een fantastische verzameling aan en opende een museum. In de jaren rond de opening van zijn museum kocht hij meer dan 140 Japanse objecten, variërend van keramiek tot samoeraizwaarden. In de tentoonstelling Mesdag en Japan wordt voor het eerst uitgebreid aandacht besteed aan deze unieke verzameling.    De voorwerpen staan thematisch opgesteld in drie zalen. In de eerste zaal staat de vroege bewondering voor de Japanse kunst centraal. De eerste Japanse voorwerpen die naar ons land kwamen waren verschrikkelijk duur en alleen voor de allerrijksten bereikbaar.   

  In deze zaal zien we onder andere een prachtig samoeraizwaard, afkomstig uit één van de beste smederijen van Japan. Het heft van het zwaard is versierd met vlechtwerk. Tussen het vlechtwerk is een krabbetje te zien. Volgens een oude legende zouden krijgers van een oude clan ooit zijn omgekomen bij een zeeslag, maar geïncarneerd tot krabbetjes weer aan land zijn gekomen.    De import van Japanse objecten kreeg een boost nadat in 1868 een keizer ging regeren die het shintoïsme met zich meebracht. Er volgde een soort beeldenstorm: tempels moesten afstand doen van hun boeddhistische beelden en altaarvazen, die veelal in het Westen terechtkwamen.   

Een bronzen offervaas met een bijzonder gedetailleerd gevormde drakenkop, afkomstig uit zo’n tempel, kan hier worden bewonderd. De vaas heeft onlangs een behoorlijke upgrade gekregen: heel lang stond hij in de collectie bekend als kwispedoor, een ouderwetse spuugbak!   De tweede zaal  toont ons hoe populair de Japanse objecten waren bij Mesdag en zijn omgeving. Blikvanger in deze ruimte zijn twee meer dan manshoge koperen kraanvogels, die voor het raam zijn geplaatst. Mesdag betaalde in 1889 een bedrag van 500 gulden voor de vogels. In die tijd een fors bedrag! Voor een schilderij van de zeer gewaardeerde schilder Jean Baptiste Corot legde in deze periode hetzelfde bedrag neer.  

Zoals de Chinese restauranteigenaar zijn gerechten vaak aanpast aan de Nederlandse smaak om ze toegankelijker te maken, pasten Japanners de vormgeving van hun objecten op een gegeven moment ook aan de westerse smaak aan. In antieke helmen werden draken waren gegraveerd en keramiek werd gedecoreerd met exotische vogels en bloemen. De collectie van Mesdag bestaat voor een groot deel uit deze exportkunst.    Veel Nederlandse kunstenaars waren uitermate geïnteresseerd in Japanse prenten. Deze waren ook relatief goedkoop. Mesdag voegde geen prenten toe aan zijn verzameling, maar wel een vaas waarop een Hokusai-prent was gekopieerd. De prent vertelt het verhaal van Endo Morito. Hij is verliefd op zijn nicht. Zij is echter al is getrouwd. Hij besluit daarop haar echtgenoot te vermoorden, maar vermoordt echter per ongeluk zijn nichtje. Hierop besluit hij monnik te worden. Hij legt zichzelf een aantal beproevingen op, waaronder een verblijf van drie weken onder een ijskoude waterval.   

De oorspronkelijke prent is is thans in het bezit van het Rijksmuseum en wordt tijdelijk naast de vaas tentoongesteld in De Mesdag Collectie.  De trots, de Nachtwacht van de tentoonstelling is een blauw-witte schaal, waarop als een soort stripverhaal het productieproces in de porseleinfabriek staat afgebeeld. Naar bekend bestaan er slechts drie andere soortgelijke schalen.   

In de laatste zaal wordt de Invloed van de Japanse kunst op de Nederlandse kunst, en dan met name de Haagse keramiek belicht. Zo is daar de Dekselpot, rond 1890 gemaakt door keramist Samuel Schellink. De vorm van de pot doet Japans aan, alsmede de leeuwhond, waarmee hij het deksel versierde. De pot is afkomstig uit een particuliere collectie en behoorlijk uniek. Conservator Bram Donders straalt als hij vertelt over het moment waarop hij het object mocht uitpakken.   

De leeuwhond op de Dekselpot staat in Japan symbool voor moed en kracht en ook andere dieren hebben een symbolische betekenis. Een aantal van deze symbolen wordt op banieren in deze zaal uitgelegd.   

De gele vissenkom, aan de buitenkant gedecoreerd met karpers en aan de binnenkant met een draak, is ook duidelijk geïnspireerd op de Japanse vormentaal en doet denken aan een traditionele prent.  

Besteed in deze zaal ook even aandacht aan het decoratieve tapijt naar een ontwerp van Theo Colenbrander.   

De tentoonstelling wordt besloten met een aantal grote foto’s uit de tijd van Hendrik Willem Mesdag. Hierop is onder andere de overvolle inrichting van zijn woning te zien. Wie goed kijkt naar de foto van zijn atelier ziet dat hij de Japanse vazen ook gebruikte om zijn penselen in op te bergen…

Mesdag & Japan. Het Verre Oosten verzameld.
Tot en met 17 maart 2018
De Mesdag Collectie Laan van Meerdervoort 7-F 2517 AB Den Haag

Bij deze tentoonstelling is een publicatie verschenen, geschreven door Renske Suijver. Te koop bij De Mesdag Collectie en in de boekhandel voor 14,90. ISBN: 9789079310906

Het Meisje in de schijnwerper

Johannes Vermeer
Meisje met de parel, c. 1665
Mauritshuis, Den Haag

Rond 1665-1667 schilderde Johannes Vermeer het Meisje met de parel. Het zou zijn bekendste schilderij worden, vanwege de mysteries die het met zich meedraagt ook wel de Mona Lisa van het Noorden genoemd.   Men heeft nooit kunnen achterhalen wie het Meisje met de parel is, al wordt in de film Girl with a Pearl Earring (Peter Webber, 2003) gesuggereerd dat het om het dienstmeisje van Vermeer gaat.

Het schilderij is een tronie, een oefening in het schilderen van een opvallend gezicht, een gelaatsuitdrukking of karakter. Dit genre werd in de 17e eeuw erg populair en uiteindelijk veelvuldig voor vrije verkoop geproduceerd. Degenen die erop werden afgebeeld waren doorgaans anoniem.

Sinds 1902 hangt het Meisje met de parel in het Mauritshuis in Den Haag. Op de website van het museum kun je het door in te zoomen van heel dichtbij bekijken.   

Je kunt dan heel goed de streken van de kwast zien, en je ziet hoe het schilderij in lagen is opgebouwd: het blauw van de tulband schijnt door de gele, omlaag hangende doek heen.

Ook goed zichtbaar is hoe hij de parel bijna transparant heeft geschilderd, en daarna aandacht heeft besteed aan de weerspiegeling van haar witte kraag in de parel, en tot slot als een soort komma het witte glimlicht heeft geplaatst.

Het lijkt erop dat Vermeer heeft moeten zoeken naar de contour van haar gezicht. De donkere achtergrondkleur lijkt vlak naast haar gezicht iets dikker te zijn aangebracht. Haar rode lippen krijgen een prachtige glans door een paar slim geplaatste witte vlekjes.

Tot zover de oppervlakte van het schilderij: een aantal dingen is duidelijk, naar andere is het gissen. Zou het niet spannend zijn om meer te weten te komen over de manier waarop Johannes Vermeer te werk is gegaan?

Dat dachten ze bij het Mauritshuis ook, en ook al was het schilderij bij de laatste restauratie in 1994 al zeer goed bekeken: er resteerden nog genoeg vragen. We zijn inmiddels bijna een kwart eeuw verder en de technologie heeft niet stilgestaan. Tijd om het Meisje weer eens onder de loep te nemen.

Er werd een nieuw onderzoek gepland, dat op dit moment plaatsvindt. En het bijzondere is: het publiek mag meekijken!  

In het Mauritshuis, in de Gouden Zaal, is een soort aquarium gebouwd, waarin de onderzoeksmedewerkers hun activiteiten uitvoeren.    Emilie Gordenker, directeur van het Mauritshuis vertelde er onlangs over in RTL Late Night:    “Er valt nog heel veel te onderzoeken. Hoe bouwde hij zijn doek op? Hoe ging hij precies te werk? Waar kwam zijn verf vandaan? Waren het zeldzame pigmenten? Zelfs experts komen er niet uit door alleen maar gewoon naar de oppervlakte te kijken, daar is echt meer voor nodig.”

Een groot voordeel is dat men vandaag de dag heel veel te weten kan komen over een schilderij, zonder dat er sprake is van invasie onderzoek: je kunt heel diep gaan zonder het werk aan te tasten.    Gordenker: “vroeger moest je echt een klein stukje verf uit het schilderij halen om het te kunnen onderzoeken. Dat is nu niet meer nodig.”   Onderzoeksleidster Abbie Vandivere bij RTL Late Night: “We beschikken nu bijvoorbeeld over een microscoop die 7000 keer vergroot, tot op het niveau van de pigmentkorrels. Ook hebben we een zogenaamde macro XRF-scanner, waarmee het werk millimeter voor millimeter wordt gescand. Zo kan de samenstelling van de pigmenten worden bepaald.”   Op de dag dat ik het Mauritshuis bezoek is men bezig met infrarood- en OCT-onderzoek. Met infrarood onderzoek worden pigmenten zichtbaar gemaakt die niet met het blote oog te zien zijn. Zo kan bijvoorbeeld een ondertekening in houtskool zichtbaar worden gemaakt. Met OCT kan een virtuele hap uit de bovenste transparante lagen worden genomen, waarna aan een dwarsdoorsnede kan worden afgelezen hoe deze lagen zijn opgebouwd.

Het is een bijzondere ervaring om dit schouwspel bij te wonen. De medewerkers zitten weliswaar achter een glazen wand, toch oogt het Meisje met de Parel dichterbij dan ooit. Zo op een paar meter afstand, zonder glasplaat, zonder lijst. Bijna naakt…   Ook onderzoeker Vandivere heeft zit zo ervaren: “Op het moment dat je het werk uit de lijst haalt voel je dat het werk meer is dan een plaatje. Een werk met een achterkant, geschilderd op een doek, met meerdere lagen verf.”

De onderzoekers zijn nog tot en met 11 maart aan het werk te zien in het Mauritshuis. Daarna hangt het Meisje weer op haar vertrouwde plek.    Tijdens het onderzoek vertelt restaurator Abbie Vandivere in een blog wat er gaande is in het onderzoeksatelier. Interessant!

Het Meisje in de schijnwerper.
Tot en met 11 maart 2018.
Mauritshuis,  Plein 29, 2511 CS Den Haag  

Human Nature in het FOAM

De kunstschilder van de negentiende eeuw heeft het niet zo op met het burgerlijke, alledaagse leven. Hij is een gevoelsmens, avontuurlijk en wild en zoekt zijn inspiratie in alles wat niet direct voor handen is: roemrijke heldendaden uit het verleden, exotische oorden, dromen, sprookjes én de natuur. Vaak legt de Romantische kunstenaar de nadruk op grootse en overweldigende natuurkrachten. De mens is maar klein en nietig tegenover al dat oergeweld.   

De tentoonstelling ‘Human Nature’ in het FOAM omvat een fotoserie van Lucas Foglia. Geen kunstenaar uit de tijd van de Romantiek, maar een hedendaagse fotograaf. Toch werd ik direct bij het zien van de eerste foto twee eeuwen terug in de tijd geworpen: De foto Kate in an EEG Study of Cognition in the Wild, Strayer Lab, University of Utah (2017) toont een jonge vrouw, met opgetrokken benen, zittend op een bergtop. Het dal onder haar als een immense diepte, deels verdwijnend in een mist. Het apparaat waarmee de vrouw is verbonden registreert  haar hersenactiviteit, als deel van een neurowetenschappenlijk onderzoek naar de invloed van verschillende natuurlijke omgevingen op de mens.  

Kate in an EEG Study of Cognition in the Wild
De wandelaar boven de nevelen, Caspar David Friedrich in 1817.
Bron: Hamburger Kunsthalle

De foto doet mij sterk denken aan het schilderij De wandelaar boven de nevelen dat de Duitse kunstenaar Caspar David Friedrich in 1817 maakte. De figuur in zijn schilderij is op de rug afgebeeld en verzonken in de aanschouwing van het enorme gebergte, net als op de foto van Foglia in nevelen gehuld.

De natuur doet iets met de mens, daarvan is men zich al eeuwen bewust, en de Universiteit van Utah probeert het nauwkeurig in kaart te brengen. Maar de mens doet ook iets met de natuur. Dit laatste realiseerde Lucas Foglia maar al te goed toen de velden van het zelfvoorzienende boerenbedrijf van zijn familie in 2012 overstroomden. De orkaan Sandy had de oudste bomen in de naburige bossen omver geblazen. De storm werd door deskundigen geweten aan klimaatverandering, veroorzaakt door menselijk gedrag. Dit deed Foglia beseffen dat als het weer beïnvloed kan worden door de mens, er geen plek meer op aarde is die niet is beïnvloed door de mens.

Vanaf dat moment stond de natuur centraal in de fotografie van Foglia: hij fotografeerde in bossen, op boerderijen en woestijnen. Een Amerikaan brengt tegenwoordig gemiddeld 93 procent van zijn tijd binnen door, iets waarin de overheid verandering probeert te brengen door programma’s op te zetten die het contact met de natuur moeten bevorderen. Ook dit werd een geliefd onderwerp voor Foglia: ontroerend is Troy met een parelhoenkuiken in zijn hand, GreenHouse-programma, Gevangeniscomplex op Rikers Island, New York, waarop een flinke kerel, gevangene van het grootste gevangeniscomplex in New York, duidelijk geraakt wordt door een jong vogeltje. Hij treft het beestje in één van de drie biologische tuinen die bij de gevangenis zijn aangelegd. In deze moestuinen verzorgen gedetineerden bloemen, groenten en fruit. Het tuinieren verandert niets aan hun status als gevangene, toch voelt het als tijdelijke ontsnapping uit een wereld waarin rellen, noodprotocollen en eenzame opsluiting centraal staan. 

De verwoestende kracht van de natuur wordt zichtbaar in Bomen die gemarkeerd zijn om gekapt te worden na een natuurbrand, National Park Service, Californië. Het dramatische effect wordt versterkt door de opengespleten boomstam op de voorgrond, waartussen vuur smeult. Niemand zal moeite hebben hierin de opengesperde bek van een vuurspuwende draak te zien: een toevalligheidscadeautje. 

Bomen die gemarkeerd zijn om gekapt te worden na een natuurbrand, National Park Service, Californië.

Minder toevallig lijkt de gelijkenis tussen die foto waarop een jong meisje zwemt tussen een ogenschijnlijk oneindige zee van waterlelies, en de welbekende schilderijen van Monet. De voorgrond van de foto wordt uitgelicht door een laagstaande zon. Was de foto een aantal minuten eerder of later genomen, dan zou de sfeer op de foto totaal anders kunnen zijn. Exact dat was wat Impressionist Monet fascineerde bij het schilderen van zijn favoriete thema. Om de waterlelies bij alle seizoenen, op ieder moment van de dag te kunnen bestuderen, liet hij in zijn achtertuin een vijver aanleggen. Ook de foto van Foglia is dichtbij huis genomen, op een steenworp afstand van de familieboerderij.

Maddie with Invasive Water Lilies, North Carolina.
Claude Monet, Le Bassin Aux Nymphéas, 1917-1919

Zoals gezegd benadert Lucas Foglia verschillende facetten van de natuur, zolang de relatie met de mens maar centraal staat. Binnen de tentoonstelling zijn verder foto’s te zien van de prachtige verticale tuinen in de betonjungle van Singapore, die pogen het contact tussen bewoner en natuur te herstellen. Voor zover dat ooit heeft bestaan tenminste.

Er zijn foto’s van dreigende vulkaanuitbarstingen, van een stoere vent afdaalt in een smeltende gletsjer en van een koppel dat in elkaar opgaat met de wildernis als decor. Persoonlijk spreken de meer geposeerde foto’s mij wat minder aan. De personen die volledig op lijken te gaan in de natuur, onbewust van ‘indringers’, geven het beste beeld van wat de natuur bij de mens teweegbrengt en vice versa.

In totaal laat de tentoonstelling 35 foto’s zien waarin engagement en esthetiek elkaar in geen geval uitsluiten.

Bij Human Nature is een monografie verkrijgbaar, die verschenen is bij Nazraeli Press (2017)

Tot en met 15 April 2018
Foam Fotografiemuseum
Keizersgracht 609, Amsterdam