Ergens in het begin van 2002 kwam ik uit de bus als winnaar van een onbenullig online spelletje, waarop ik op 2 februari van dat jaar werd uitgenodigd als gast van de Vroom & Dreesman. Vanuit het raam van het restaurant kon ik de gouden koets met daarin Willem Alexander en Maxima aanschouwen, die op die dag in het huwelijk traden. Het was binnen een paar tellen voorbij: het bruidspaar wuifde vriendelijk en ik zwaaide uiteraard terug. Je wilt ‘Wil en Max’ ook niet teleurstellen op de dag van hun leven. Van de details van de koets heb ik toen niet veel in mij kunnen opnemen, maar ik had hem wel gezien!
Waarmee ik tot een minderheid behoor, blijkt uit een enquête die deel uitmaakt van het interactieve gedeelte van de tentoonstelling ‘De Gouden Koets’, die op dit moment te zien is in het Amsterdam Museum. Maar ongeveer dertig procent van de respondenten – allen bezoekers van de tentoonstelling – had de koets ooit eerder gezien. En wie hem heeft mogen aanschouwen, zal dat doorgaans net als ik, maar kort hebben gedaan.
In de nacht van 9 op 10 juni is het gevaarte, dat maar liefst 2800 kilo weegt, met een hijskraan naar de binnenplaats van het Amsterdam Museum getakeld. Je kunt je nu – desgewenst urenlang – uitgebreid vergapen aan alle blinkende ornamenten, de geborduurde bekleding en de beschilderde zijpanelen van de koets.
Over één van die panelen is de laatste jaren veel discussie ontstaan: het gaat om het paneel dat de ‘Hulde der Koloniën’ uitbeeldt, met in het midden een maagd die Nederland representeert. Aan weerszijden van de maagd zijn personen van Indische en Afrikaanse afkomst afgebeeld die voor de maagd knielen en haar handelsgoederen brengen die afkomstig zijn uit hun land. Voor velen staat deze beeltenis voor een nare periode in de Nederlandse geschiedenis: namelijk die van kolonisatie en slavernij. Zij vinden het onaanvaardbaar dat de koets nog steeds wordt ingezet bij officiële gelegenheden zoals Prinsjesdag, of bijvoorbeeld het huwelijk van een koninklijk paar. Het Amsterdam Museum geeft het onderwerp van deze discussie in de tentoonstelling aardig de ruimte: de koloniale geschiedenis én de rol van het koningshuis daarbinnen worden belicht. De vormgeving van de koets wordt in historisch perspectief gezet, waardoor duidelijk wordt wat hiervoor destijds de motivatie was. Je hoeft jezelf niet tot uitzonderlijk ‘woke’ te rekenen om vervolgens in te zien dat de koets niet meer van deze tijd is.
Een museumstuk dus, dat na een grondige restauratie (kosten: 1,2 miljoen euro) uitstekend op zijn plaats is in het Amsterdam Museum: het was immers de Amsterdamse bevolking die de koets in 1898 aan het koningin Wilhelmina cadeau deed. Eén dag na haar inhuldiging op 6 september, want ter gelegenheid hiervan wilde zij absoluut geen cadeaus aannemen.
In de tentoonstelling ‘Gouden Koets’ komt niet alleen de beladen koloniale geschiedenis aan bod, maar is er ook ruimschoots aandacht voor andere historische gebeurtenissen waarmee de koets verweven is, of waarvan deze ooit getuige was.
Zoals het huwelijk van prinses Beatrix en prins Claus op 10 maart 1966. Niet iedereen was het met dit huwelijk eens, omdat Claus een verleden had bij de Duitse Wehrmacht. Er werd op de huwelijksdag dan ook hevig gedemonstreerd en tijdens de rijtoer naar de Westerkerk gooide één van de demonstranten een rookbom tegen de koets.
Ook de inhuldigingsdag van Beatrix, een kleine 15 jaar later verliep rommelig: met name jongeren demonstreerden op die dag en vroegen onder de leus: “Geen woning, geen kroning” aandacht voor de hoge woningnood in de hoofdstad. Een deel van de demonstranten – voornamelijk kraakactivisten – raakte in de loop van de dag slaags met politie en mobiele eenheid, terwijl in de Nieuwe Kerk de plechtigheden plaatsvonden.
Buiten de huwelijken en inhuldigingen werd de gouden koets natuurlijk vele malen ingezet op Prinsjesdag – in 2010 werd de rit naar het Binnenhof verstoord door de beruchte waxinelichthouder – maar bijvoorbeeld ook bij de doop van leden van het koninklijk huis. Buiten vele foto’s en filmfragmenten pronken in het Amsterdam Museum ter illustratie onder andere trouwjurk van Wilhelmina, hoedjes van Beatrix en de originele doopjurk van alle Oranje-kindertjes sinds 1880.
Voor het maken van de gouden koets bracht men de beste vaklieden bijeen die met materialen uit zoveel mogelijk verschillende gebieden uit het koninkrijk werkten. Men haalde leer uit Noord-Brabant, vlas uit Zeeland, teakhout uit Java en het ivoor voor de handvatten uit Sumatra.
De tienduizenden steken waarmee de zijden bekleding van de koets is geborduurd zijn deels het werk van weesmeisjes uit het Burgerweeshuis (destijds gevestigd in het gebouw waarin nu het Amsterdam Museum huist). Zij deden dit werk waarschijnlijk onbetaald. De bordurende dames die wel betaald kregen kwamen er bekaaid van af: per uur ontvingen zij 10 cent, tegenover de 25 cent die de mannen die het smeed- en timmerwerk deden.
De gouden koets is tot en met eind februari in het Amsterdam Museum te zien. Of de koning zich daarna weer in zijn bolide zal laten rondrijden valt nog te bezien. Hij heeft er in ieder geval voor gekozen om de koets dusdanig te laten restaureren dat deze weer de straat op kan.
Wellicht kan de publieke opinie enige invloed uitoefenen op de beslissing die Willem-Alexander hierover zal nemen. Museumbezoekers kunnen hun mening hierover in ieder geval achterlaten in een speciaal daarvoor ingericht gedeelte van de tentoonstelling.
De Gouden Koets. Tot en met 27/2/2022 te zien in het Amsterdam Museum.