Het is een bijzondere premièreavond voor Najib Amhali. Nadat hij zijn vorige show – 120 voorstellingen – heeft moeten annuleren, staat hij er weer. Zijn beste vrienden, zijn moeder, zijn vrouw en kinderen zitten in de zaal. Vanaf rij vijf kan ik, vlak na opkomst, zijn ogen zien glinsteren. “Waar was ik?” Het is de rode draad door de voorstelling. Ondanks het heftige onderwerp, Najib was zes jaar lang verslaafd aan drank en drugs, wordt het maar een aantal momenten echt zwaar. “Er mag gewoon gelachen worden jongens, het is ook jullie avond” Najib draait nergens omheen: het was een kutperiode. Als zijn kinderen hem vragen op zondag mee naar Artis te gaan stelt hij het moment van vertrek steeds uit, nog even een uurtje slapen, en dan gaan ze uiteindelijk maar weer zonder hem. Wanneer hij op school moet komen om een blauwe plek op het been van zijn zoontje te verklaren, vraagt de juf of het wel goed gaat thuis. “Nee, het gaat niet goed” Decor is het flatgebouw in Krommenie, waar hij tijdens zijn jeugd woonde. De verschillende buren die een rol spelen in de show, zien we eerst als projectie over de galerij lopen en met de lift naar beneden zakken, terwijl Najib buiten beeld zijn karakterwissels doet. Slimme vondst. Hij zet de Marokkaanse buurman van de zesde etage ijzersterk neer. Met bijna onnavolgbaar rappe tong wordt uiteengezet hoe de Nederlanders eigenlijk alles wat goed gaat in dit langs heeft te danken aan de Marokkanen. Met de Indonesische dementerende Lonny, die steeds vergeet dat hij iets al eerder vertelde, slaat Najib karikaturaal een beetje door. Alles verandert. Tegenwoordig wordt de flat bewoond door Bulgaren en Roemenen. Ze hangen in groepjes op straat met grote blikken Lidl-bier. Als fatsoenlijke Marokkaan loop je daar met een boog omheen. Najib is er weer. Met een voorstelling waar je soms stil van wordt, maar vooral een hele vrolijke avond aan kunt beleven!