Tentoonstelling: High Society in het Rijksmuseum

Op de dag dat ik de tentoonstelling High Society aanvankelijk wil bezoeken moet het Rijksmuseum haar deuren sluiten vanwege een stroomstoring. Gelukkig woon ik in de buurt en kan ik de volgende dag een nieuwe poging wagen, maar wat een sof: op de tweede dag van zo’n grootse tentoonstelling het toegestroomde publiek moeten wegsturen!

Reeds aangeschafte kaartjes van die dag (9 maart) blijven geldig voor een later bezoek, dus reis vooral opnieuw af naar het Museumplein, ook als je vanuit de andere kant van het land moet komen. Je zult er geen spijt van krijgen!

Op de tentoonstelling zijn 39 levensgrote ‘ten voeten uit’ portretten te zien. Het schilderen van zo’n portret is niet makkelijk, en gold dan ook eeuwenlang als een belangrijke proeve van bekwaamheid voor portrettisten. 

De naam High Society slaat op degenen die op de portretten worden afgebeeld. Het betreft hier de Bobo’s van weleer: mensen met geld en status. Deze status benadrukten zij door zichzelf op deze wijze te laten afbeelden: dan stelde je écht iemand voor!

De aanwezigen die mij het meest opvielen zal ik hier aan je voorstellen. De rest ontmoet je wanneer je zelf langs gaat op het feestje van Marten en Oopjen. 

De schilderijen komen uit verschillende stijlperioden. De populariteit van de mansgrote portretten was geen oprisping: op de tentoonstelling zijn portretten daterend van 1514 tot het begin van de vorige eeuw aanwezig. Ze zijn als gasten op een feestje bijeengebracht ter ere van de terugkeer van Marten Soolmans en Oopjen Coppit, het beroemde koppel geschilderd door Rembrandt. De afgelopen anderhalf jaar verbleven zij voor onderhoud in het restauratie-atelier van het Rijksmuseum.

Hendrik de Vrome en Katharina van Mecklenburg, Lucas Cranach
Hendrik de Vrome en Katharina van Mecklenburg, Lucas Cranach

De twee oudste portretten zijn die van het koppel Hendrik de Vrome en Katharina van Mecklenburg, in 1514 geschilderd door Lucas Cranach I. De twee dragen peperdure huwelijkskledij. Bianca du Mortier, conservator kostuum van het Rijksmuseum in het radioprogramma Opium: “Het kostuum van Hendrik is een beetje vergelijkbaar met die enorm dure spijkerbroeken waar met opzet scheuren in zijn gemaakt. Ook in dit huwelijkskostuum zijn met behulp van een heet mes inkepingen gemaakt. Dit noemde men ‘hakkelen’ en was in die tijd uitermate populair!” Het paar is behangen met sieraden. In één van de kettingen van Catharina staan de initialen ‘HK’, van Hendrik en Katharina, aan een ketting van Hendrik hangt een hanger met twee handen ineengeslagen om een hart. Op beide portretten is een hond afgebeeld, symbool voor huwelijkse trouw. Op het lijfje van de jurk van Katharina is de letter ‘M’ herhaaldelijk, in een patroon geborduurd, vermoedelijk als verwijzing naar haar familienaam. 

De portretten werden ooit op panelen geschilderd, en hierdoor uiterst gevoelig voor de tand des tijds. Daarom zijn ze overgezet op canvas. Dat dat mogelijk is wist ik ook niet, maar dat kan dus, met behulp van een ingewikkeld en griezelig proces

Uit dezelfde periode komt het portret van de machtige Keizer Karel V (1532), door Jacob Siesenegger. Karel draagt een bijzonder kledingstuk, dat ook Matthijs van Nieuwkerk in De wereld draait door leek te fascineren

Het betreft een eivormige tok, de zogenaamde braguette. Dit was een schaamkapsel, dat was afgeleid van het ridderharnas. Dit ontstond uit praktische overwegingen: mannen droegen alleen maar losse pijpen, geen hele broek. Op deze manier konden zij hun edele delen toch aankleden. In het radioprogramma Opium vertelt Bianca du Mortier, conservator kostuum van het Rijksmuseum: “Soms zat er nog een zakje aan de buitenkant van de braguette (autocorrect maakt er steeds ‘baguette’ van). Hierin kon men zakdoekjes of versnaperingen zoals een mandarijntje bewaren.” De braguette kon versierd zijn met borduursels en edelstenen. Hoe uitbundiger, hoe vruchtbaarder, dat wilde de drager althans uitstralen.

Karel V zette met dit portret de norm voor toekomstige staatsieportretten. Vanaf dat moment werden deze allemaal ten voeten uit geschilderd of gefotografeerd. 

De kleding van de invloedrijken der aarde is in de loop der eeuwen stukken minder uitbundig geworden. Hier en daar waagt een popster zich aan extreme outfits, maar ik kan me geen hooggeplaatst persoon voorstellen dat zich zou laten afbeelden als Kapitein Thomas Lee, in 1594 geschilderd door Marcus Gheeraerts. Lee was huurling in het Engelse koloniale leger van koningin Elisabeth I in Ierland, in dienst om de Katholieken in toom te houden. Dat hij zelf ook katholiek was hield hij uiteraard verborgen.

Kapitein Thomas Lee door Marcus Gheeraerts

Het eerste wat opvalt is zijn enorme decolleté. Verder draagt hij geen broek, wat op zijn minst opmerkelijk is te noemen. Het is een eerbetoon aan de straatarme Ierse voetsoldaten die blootsvoets het gevecht moesten aangaan. In die zin valt het schilderij te interpreteren als aanklacht. De Latijnse inscriptie op de bladeren van de boom refereert aan een quote van Livius die vrij vertaald ‘Doen en moedig standhouden’ betekent. Dit slaat op een verhaal over de Romeinse soldaat Scaevola, die infiltreerde in het Etruskische leger en toen hij werd gepakt zijn hand in het vuur stak om zijn moed te tonen. De gelijkenis tussen Sceavola en Thomas Lee wordt benadrukt door Lee’s verminkte hand, die er treurig bijhangt. 

Maurits, prins van Oranje, rond 1615 geschilderd door Michiel van Mierenvelt draagt een verguld harnas. Net als veel van de andere portretten in de tentoonstelling is hier de stofuitdrukking waanzinnig. Stofuitdrukking is de manier waarop een schilder een bepaald materiaal met verf op het doek nabootst. Prins Maurits is meerdere keren door van Mierenvelt geportretteerd. Uit recent onderzoek is gebleken dat Van Mierenvelt voor portretten die vaak moesten worden herhaald, gebruik maakte van geperforeerde tekeningen van het hoofd. Door hier met een kwast met grafiet overheen te strijken, kwamen de contouren dan op het doek te staan.

Maurits, prins van Oranje door Michiel van Mierenvelt
Maurits, prins van Oranje door Michiel van Mierenvelt

Veronese en van Mielich schilderden in ongeveer dezelfde periode een koppel. Veronese schilderde graaf Iseppo da Porto met zijn zoontje en gravin Livia da Porto Thiene met haar dochter en van Mielich schilderde Hertog Albrecht V van Beieren en Anna van Oostenrijk, De koppels hangen naast elkaar in één van de zalen en laten goed het verschil in de vaardigheid van het weergeven van de anatomie weer. Niet alleen de manier waarop de menselijke anatomie is geschilderd loopt uiteen. Beide vrouwen dragen een marter met een gouden masker, in de zestiende eeuw een talisman voor zwangere vrouwen. Het beestje van Veronese blinkt uit. 

Voor de portretten van de publiekstrekkers Marten en Oopjen is het druk. Mensen drommen samen om een glimp op te vangen van het mooi gerestaureerde stel. Terecht. Het zijn wonderschone portretten die na de opknapbeurt nog beter tot hun recht komen. De verschillende nuances zwart in de kleding zijn goed zichtbaar, zo zien we duidelijk de stippen op de jurk van Oopjen. 

Bianca du Mortier: “Het is nog steeds heel bijzonder dat ze hier zijn. Tot een paar jaren geleden waren ze in privébezit van een familie in Parijs. Ze hingen in de slaapkamer.”

Luisa Casati trekt ook als geschilderde gedaante direct de aandacht, precies zoals zij ooit in levende lijve deed. Giovanni Boldini schilderde deze extravagante vrouw in 1908.

Luisa Casati door Giovanni Boldini
Luisa Casati door Giovanni Boldini

Deze markiezin leidde een zeer uitbundig leven. Ze was de meest bekende celebrity van het begin van de 20e eeuw. Ze zag zichzelf als een kunstwerk en droeg levende slangen als juwelen. Haar haren verfde ze in extreme kleuren en in haar jurken verwerkte ze pauwenveren en brandende gloeilampen. Regelmatig ging ze aan de wandel met twee aangelijnde luipaarden. Ook reed ze in een gouden koets, vergezeld door naakte dienstbodes. Ze gaf regelmatig feesten waar de drank rijkelijk vloeide en de cocaïne in all-you-can-sniff hoeveelheden aanwezig was. Ze gaf geld uit als water waardoor ze bankroet eindigde en stierf in eenzaamheid. 

Boldini heeft er alles aan gedaan om Luisa zo flamboyant mogelijk weer te geven. Zijn wilde verftoets raast als een wervelwind over het doek, in een poging haar wilde en onvoorspelbare leven in één beeld te vangen. Haar ogen zijn donker omlijnd met kohlpotlood, maar wie er goed inkijkt, ziet wat er schuil gaat achter haar uitbundigheid. 

Walther Rathenau door Edvard Munch
Walther Rathenau door Edvard Munch

Edvard Munch kennen we natuurlijk allemaal van De Schreeuw, het kronkelende landschapsschilderij waar het onheilspellende vanaf spat. Hoe anders is het portret van zakenman en politicus Walther Rathenau, dat hij in 1907 schilderde. Het is een statig portret, waarvan Munch twee versies heeft gemaakt. De kenmerkende golvende lijnen heeft Munch niet helemaal achterwege gelaten. In de achtergrond, de stropdas en een heel klein beetje in het jasje heeft hij ze subtiel een plek gegeven. Munch gebruikte voor dit schilderij maar weinig verf, Rathenau is in dunne lagen opgezet. Mooi om even te vergelijken met het pastels opgezette portret van Anna, gravin van Noailles, in 1931 geschilderd door Kees van Dongen. Ze hangt recht tegenover Rathenau. In grove verfstreken heeft van Dongen met dikke klodders verf de essentie van deze grand dame weten te vangen. Het portret stuitte aanvankelijk op weerstand, door het enorme decolleté. Het voetje dat subtiel onder de jurk van Anna uitpiept is misschien nog wel uitdagender…

Het voetje van Anna door Kees van Dongen
Het voetje van Anna door Kees van Dongen

Vergeet vooral de knappe Dokter Pozzi niet te groeten voordat je de laatste zaal met portretten verlaat. Pozzi was gynaecoloog en werd door zijn patiënten onweerstaanbaar gevonden. Hij had onder zijn clientèle dan ook meerdere minnaressen. Door één van hen, actrice Sarah Bernard, werd hij Dr. Dieu genoemd. John Singer Sargent schilderde zijn opvallende portret in 1881.

Bij High Society hoort een toegift. Deze bestaat uit High Society Uncut, een verzameling prenten waarop de guilty pleasures van de elite zijn afgebeeld. 

Kijk maar eens goed naar het Valsspelende paar bij het kaarten, waarop nogal opzichtig is te zien hoe een onnozel slachtoffer tijdens een spelletje kaarten een loer wordt gedraaid.

Prins Eugenius van Savoye,e rond 1725 door Cornelis Troost
Prins Eugenius van Savoye,e rond 1725 door Cornelis Troost

Of naar Prins Eugenius van Savoye, rond 1725 door Cornelis Troost werd vastgelegd. De prins zit rechts op een stoel en grijnst. Hij geniet zichtbaar van de halfnaakte prostituees die door een bordeel paraderen. Links in beeld is te zien hoe Madame Traese, de eigenaresse van het sjieke bordeel aan de Prinsengracht één van de prostituees helpt met het optrekken van haar jurk.

Er is een apart kabinet met – je bent gewaarschuwd – expliciete afbeeldingen, die vaak door anonieme graveurs zijn gemaakt. Ze wilden hun reputatie niet op het spel zetten. Wat er exact op deze afbeeldingen te zien is moet je zelf maar gaan bekijken!

De tentoonstelling nodigt uit om een tweede rondje te maken. Let dan eens op het verschil tussen de losjes geschilderde schilderijen uit het begin van de twintigste eeuw die je als laatste zag en de vroegste schilderijen die ik aan het begin van dit blog besprak. 

High Society spreekt tot de verbeelding van velen. Weekblad Privé wijdde een speciale editie aan de tentoonstelling almede Harper’s Bazaar. Koefnoen maakte in samenwerking met het Rijksmuseum een komisch promotiefilmpje. 

In de museumwinkel zijn de gebruikelijke ansichtkaarten en koelkastmagneten te koop, en natuurlijk ook een catalogus. En speciaal ter ere van Marten en Oopjen verschenen een Gouden Boekje en een setje Playmobil!

High Society – Vier eeuwen glamour
Tot en met 3 juni 2018
Rijksmuseum
Museumstraat 1
Amsterdam

My name is Prince – The official exhibition. Beurs van Berlage

Als Prince Rogers Nelson op 21 april 2016 op 57-jarige leeftijd overlijdt laat hij een indrukwekkende erfenis achter. Wat mij betreft in de eerste plaats in de vorm van vele tientallen uren muziek, maar ook de vele concertkaartjes, foto’s en artikelen uit de krant zal ik waarschijnlijk mijn leven lang zorgvuldig bewaren. Dat een verzameling Prince-artefacten vele malen indrukwekkender kan zijn dan mijn bescheiden collectie bewijst de tentoonstelling My name is Prince die na een editie in de O2 te Londen de de Beurs van Berlage in Amsterdam aandoet.  

Nooit meer zal ik mij verheugen op een Prince-concert. Ik bezocht er in vijfentwintig jaar velen: soms in de buurt, maar ook in België en Londen. De voorpret was bijna net zo heerlijk als de concerten zelf. Tijdens mijn eerste concert in de Rotterdamse Kuip regende ik tot op mijn onderbroek nat, tijdens mijn laatste concert in de Ziggo Dome zat ik snakkend naar adem op een trapje achterin de zaal – ik had een zware longontsteking – maar dat alles mocht de pret niet drukken. Ik was een echte Prince-fan. Ik bén een echte Prince-fan. Ooit hoop ik een bezoek te kunnen brengen aan Paisley Park: het voormalige studiocomplex van Prince, nu museum en bedevaartsoord. Dit 65.000 m2 grote complex herbergt naast een aantal studio’s, een nachtclub en een immens podium. Sinds 2016 is Paisley Park toegankelijk voor publiek, maar helaas niet om de hoek gelegen. Het materiaal dat op de tentoonstelling My Name is Prince wordt getoond is rechtstreeks afkomstig uit het complex. Uiteraard keek ik hier al tijden naar uit.   

Bij binnenkomst ontvangt de bezoeker een audiotour, wat in dit geval geen gedoe met het intoetsen van de juiste nummertjes betekent: terwijl je je door de tentoonstellingsruimte beweegt synchroniseert de audio op het apparaatje automatisch met het object waarbij je je in de buurt bevindt, of zoals helemaal aan het begin van de tour: met de vertoonde filmbeelden. De introductiefilm begint met de oudste videoclip van Prince: I wanna be your lover. Het is gelukkig geen lange film: eenmaal binnen wil je namelijk maar één ding: zo snel mogelijk zien wat er allemaal wordt tentoongesteld!   

Dat valt niet tegen: voor wie enige band heeft met de Minneapolis Genius (en/of de geschiedenis van de popmuziek) is het één groot feest der herkenning. De paarse trenchcoat die in de film Purple Rain door Prince werd gedragen: gewoon vlak voor je neus! Het wolkjeskostuum uit de videoclip Raspberry Beret: je zou het kunnen aanraken (wat uiteraard niet is toegestaan)! En daar houdt het wat betreft kostuums niet mee op: Prince beschikte over een zeer uitgebreide garderobe van voor en door hem persoonlijk ontworpen kledingstukken. Angie Marchese, hoofd archieven van Paisley Park en curator van deze tentoonstelling: “Na het overlijden van Prince zijn er op Paisley Park ongeveer 8000 kledingstukken gevonden.”  

Na zijn beginperiode, waarin hij zich op z’n zachtst gezegd wat ordinair kleedde, ontwikkelde zijn verschijning zich tot zeer stijlvol, maar niet minder excentriek. Kenmerkend voor hem werden de highwaisted broeken in kleurige stoffen en opvallende prints, perfect op zijn smalle postuur gesneden. Ze zijn in vele varianten aanwezig. Steeds gecombineerd met enorme hakken, om zijn geringe lengte – Prince was slechts 1.58 meter lang – enigszins te compenseren. Prachtig, maar vermoedelijk de oorzaak van zijn latere heupslijtage. De grote hoeveelheid zware medicatie die hij slikte om de pijn die dit veroorzaakte te verzachten, is hem naar alle waarschijnlijkheid fataal geworden. De met diamanten ingelegde wandelstok waarop Prince leunde schittert naast een blinkend zilverkleurig jasje in één van de vitrines.   

Ik herken de zwart-wit gestippelde outfit van de Lovesexy tour en de perzikkleurige – color you peach and black – kleding van de Sign of the Times concerten.  

Maar kleding is niet het enige waaraan de bezoeker zich kan vergapen. Er zijn ontwerptekeningen voor albumhoezen, er zijn documenten zoals het handgeschreven script voor Purple Rain en krabbels op de songtekst van het nummer Delirious, er zijn tamboerijnen, een microfoonstandaard, gewonnen awards en er zijn natuurlijk gitaren! We weten natuurlijk allemaal dat Prince van niets zoveel hield like he loved his guitar. Het is maar moeilijk te bevatten dat de getoonde Gibson L65 gitaar echt de gitaar is die Prince bespeelde tijdens de tours rondom zijn eerste album en waarmee hij in 1980 zijn tv-debuut maakte. Wie een VIP-ticket koopt mag ook het speciale gedeelte bezoeken dat is ingericht als backstage ruimte vol flightcases en een zeer indrukwekkend mengpaneel. En als kers op de taart mag de VIP één van de Prince-gitaren vasthouden!  

My name is Prince is vergelijkbaar met de tentoonstelling David Bowie is, die in 2016 in het Groninger Museum was te zien, al had ik in Groningen iets meer het gevoel dat de hoofdrolspeler tot leven werd gewekt. Dit vooral vanwege de concert-experience waar je als bezoeker volledig in op kon gaan. Naar ik heb begrepen hadden de organisatoren aan deze tentoonstelling graag een soortgelijke ervaring toegevoegd, maar werden zij toch enigszins beperkt door de familie Nelson opgelegde restricties. Verder had ik het interessant gevonden behalve te te gekke kostuums en voorwerpen wat meer verhalen uit het persoonlijke leven van Prince te horen: over zijn keuzes op het gebied van religie bijvoorbeeld. En wat dat voor zijn creatieve uitingen betekende. Persoonlijk vind ik het arsenaal aan artiesten waarmee Prince heeft samengewerkt erg indrukwekkend. Dit komt echter nauwelijks aan bod. Ik moet hier een slag om de arm houden: op het moment van de persbezichtiging was de audiotour nog niet beschikbaar, waardoor ik informatie gemist kan hebben.   

De tentoonstelling sluit met een hek, een replica van de Memorial Fence bij Paisley Park waarbij rouwende fans na het overlijden van Prince bloemen, berichtjes en hun eigen creatieve uitingen achterlieten. Voel je vooral vrij hetzelfde te doen bij deze kopie.   Natuurlijk ga je niet met lege handen naar huis. Een winkeltje biedt volop merchandise in de vorm van mokken, pins, mutsen en t-shirts. Toch een beetje het concertgevoel.   Na mijn bezoek kan ik zeggen: als Prince-fan moet je je met spoed naar de Beurs van Berlage begeven! Je zult diep onder de indruk zijn. Dichter bij de ervaring van de Paisley Park bezoeker zul je op Nederlands grondgebied niet komen. En wie Prince nooit in levende lijve mocht aanschouwen: ontzettend jammer, maar hier kun je het gemis een klein beetje goedmaken.

My name is Prince – The official exhibition
Tot en met 8 juni 2018
Beurs van Berlage Amsterdam  

 
Als Prince Rogers Nelson op 21 april 2016 op 57-jarige leeftijd overlijdt laat hij een indrukwekkende erfenis achter. Wat mij betreft in de eerste plaats in de vorm van vele tientallen uren muziek, maar ook de vele concertkaartjes, foto’s en artikelen uit de krant zal ik waarschijnlijk mijn leven lang zorgvuldig bewaren. Dat een verzameling Prince-artefacten vele malen indrukwekkender kan zijn dan mijn bescheiden collectie bewijst de tentoonstelling My name is Prince die na een editie in de O2 te Londen de de Beurs van Berlage in Amsterdam aandoet.
 
 
Nooit meer zal ik mij verheugen op een Prince-concert. Ik bezocht er in vijfentwintig jaar velen: soms in de buurt, maar ook in België en Londen. De voorpret was bijna net zo heerlijk als de concerten zelf. Tijdens mijn eerste concert in de Rotterdamse Kuip regende ik tot op mijn onderbroek nat, tijdens mijn laatste concert in de Ziggo Dome zat ik snakkend naar adem op een trapje achterin de zaal – ik had een zware longontsteking – maar dat alles mocht de pret niet drukken. Ik was een echte Prince-fan. Ik bén een echte Prince-fan. Ooit hoop ik een bezoek te kunnen brengen aan Paisley Park: het voormalige studiocomplex van Prince, nu museum en bedevaartsoord. Dit 65.000 m2 grote complex herbergt naast een aantal studio’s, een nachtclub en een immens podium. Sinds 2016 is Paisley Park toegankelijk voor publiek, maar helaas niet om de hoek gelegen. Het materiaal dat op de tentoonstelling My Name is Prince wordt getoond is rechtstreeks afkomstig uit het complex. Uiteraard keek ik hier al tijden naar uit. 
 
 
Bij binnenkomst ontvangt de bezoeker een audiotour, wat in dit geval geen gedoe met het intoetsen van de juiste nummertjes betekent: terwijl je je door de tentoonstellingsruimte beweegt synchroniseert de audio op het apparaatje automatisch met het object waarbij je je in de buurt bevindt, of zoals helemaal aan het begin van de tour: met de vertoonde filmbeelden. De introductiefilm begint met de oudste videoclip van Prince: I wanna be your lover. Het is gelukkig geen lange film: eenmaal binnen wil je namelijk maar één ding: zo snel mogelijk zien wat er allemaal wordt tentoongesteld! 
 
 
Dat valt niet tegen: voor wie enige band heeft met de Minneapolis Genius (en/of de geschiedenis van de popmuziek) is het één groot feest der herkenning. De paarse trenchcoat die in de film Purple Rain door Prince werd gedragen: gewoon vlak voor je neus! Het wolkjeskostuum uit de videoclip Raspberry Beret: je zou het kunnen aanraken (wat uiteraard niet is toegestaan)! En daar houdt het wat betreft kostuums niet mee op: Prince beschikte over een zeer uitgebreide garderobe van voor en door hem persoonlijk ontworpen kledingstukken. Angie Marchese, hoofd archieven van Paisley Park en curator van deze tentoonstelling: “Na het overlijden van Prince zijn er op Paisley Park ongeveer 8000 kledingstukken gevonden.”
 
 
Na zijn beginperiode, waarin hij zich op z’n zachtst gezegd wat ordinair kleedde, ontwikkelde zijn verschijning zich tot zeer stijlvol, maar niet minder excentriek. Kenmerkend voor hem werden de highwaisted broeken in kleurige stoffen en opvallende prints, perfect op zijn smalle postuur gesneden. Ze zijn in vele varianten aanwezig. Steeds gecombineerd met enorme hakken, om zijn geringe lengte – Prince was slechts 1.58 meter lang – enigszins te compenseren. Prachtig, maar vermoedelijk de oorzaak van zijn latere heupslijtage. De grote hoeveelheid zware medicatie die hij slikte om de pijn die dit veroorzaakte te verzachten, is hem naar alle waarschijnlijkheid fataal geworden. De met diamanten ingelegde wandelstok waarop Prince leunde schittert naast een blinkend zilverkleurig jasje in één van de vitrines. 
 
 
Ik herken de zwart-wit gestippelde outfit van de Lovesexy tour en de perzikkleurige – color you peach and black – kleding van de Sign of the Times concerten.
 
 
Maar kleding is niet het enige waaraan de bezoeker zich kan vergapen. Er zijn ontwerptekeningen voor albumhoezen, er zijn documenten zoals het handgeschreven script voor Purple Rain en krabbels op de songtekst van het nummer Delirious, er zijn tamboerijnen, een microfoonstandaard, gewonnen awards en er zijn natuurlijk gitaren! We weten natuurlijk allemaal dat Prince van niets zoveel hield like he loved his guitar. Het is maar moeilijk te bevatten dat de getoonde Gibson L65 gitaar echt de gitaar is die Prince bespeelde tijdens de tours rondom zijn eerste album en waarmee hij in 1980 zijn tv-debuut maakte. Wie een VIP-ticket koopt mag ook het speciale gedeelte bezoeken dat is ingericht als backstage ruimte vol flightcases en een zeer indrukwekkend mengpaneel. En als kers op de taart mag de VIP één van de Prince-gitaren vasthouden!
 
 
My name is Prince is vergelijkbaar met de tentoonstelling David Bowie is, die in 2016 in het Groninger Museum was te zien, al had ik in Groningen iets meer het gevoel dat de hoofdrolspeler tot leven werd gewekt. Dit vooral vanwege de concert-experience waar je als bezoeker volledig in op kon gaan. Naar ik heb begrepen hadden de organisatoren aan deze tentoonstelling graag een soortgelijke ervaring toegevoegd, maar werden zij toch enigszins beperkt door de familie Nelson opgelegde restricties. Verder had ik het interessant gevonden behalve te te gekke kostuums en voorwerpen wat meer verhalen uit het persoonlijke leven van Prince te horen: over zijn keuzes op het gebied van religie bijvoorbeeld. En wat dat voor zijn creatieve uitingen betekende. Persoonlijk vind ik het arsenaal aan artiesten waarmee Prince heeft samengewerkt erg indrukwekkend. Dit komt echter nauwelijks aan bod. Ik moet hier een slag om de arm houden: op het moment van de persbezichtiging was de audiotour nog niet beschikbaar, waardoor ik informatie gemist kan hebben. 
 
 
De tentoonstelling sluit met een hek, een replica van de Memorial Fence bij Paisley Park waarbij rouwende fans na het overlijden van Prince bloemen, berichtjes en hun eigen creatieve uitingen achterlieten. Voel je vooral vrij hetzelfde te doen bij deze kopie.
 
Natuurlijk ga je niet met lege handen naar huis. Een winkeltje biedt volop merchandise in de vorm van mokken, pins, mutsen en t-shirts. Toch een beetje het concertgevoel.
 
Na mijn bezoek kan ik zeggen: als Prince-fan moet je je met spoed naar de Beurs van Berlage begeven! Je zult diep onder de indruk zijn. Dichter bij de ervaring van de Paisley Park bezoeker zul je op Nederlands grondgebied niet komen. En wie Prince nooit in levende lijve mocht aanschouwen: ontzettend jammer, maar hier kun je het gemis een klein beetje goed maken. 
 
My name is Prince – The official exhibition
Tot en met 8 juni 2018
Beurs van Berlage
Amsterdam

 

 

Mesdag & Japan. Het Verre Oosten verzameld.

Op 23 maart begint in Het Van Gogh Museum in Amsterdam de tentoonstelling Van Gogh en Japan. Tegelijkertijd loopt in De Mesdag Collectie de tentoonstelling  Mesdag en Japan. Het verre Oosten verzameld.    In de negentiende eeuw sprak Japan tot de verbeelding van van veel Nederlandse kunstenaars. Het exotische, onbekende, niet door technologische ontwikkelingen aangetaste leven prikkelde hun fantasie en inspireerde hen tot het creëren van iets nieuws.   De meest bekende Nederlandse kunstenaar die zich door Japan liet beïnvloeden is ongetwijfeld Vincent van Gogh. Ook al heeft hij het land nooit bezocht: er was genoeg voor handen om inspiratie uit te putten. Vanaf de zeventiende eeuw had Nederland een unieke handelspositie met Japan. Als gevolg hiervan kwamen Japanse prenten en gebruiksvoorwerpen onze kant op, tot genoegen van de Japan-liefhebbende kunstenaars: de Japonisten.     

Video-impressie van de tentoonstelling   Ook kunstenaar Hendrik Willem Mesdag was gek op Japanse spulletjes. In zijn werk liet hij zich niet zichtbaar inspireren, maar in de loop der jaren legde hij een fantastische verzameling aan en opende een museum. In de jaren rond de opening van zijn museum kocht hij meer dan 140 Japanse objecten, variërend van keramiek tot samoeraizwaarden. In de tentoonstelling Mesdag en Japan wordt voor het eerst uitgebreid aandacht besteed aan deze unieke verzameling.    De voorwerpen staan thematisch opgesteld in drie zalen. In de eerste zaal staat de vroege bewondering voor de Japanse kunst centraal. De eerste Japanse voorwerpen die naar ons land kwamen waren verschrikkelijk duur en alleen voor de allerrijksten bereikbaar.   

  In deze zaal zien we onder andere een prachtig samoeraizwaard, afkomstig uit één van de beste smederijen van Japan. Het heft van het zwaard is versierd met vlechtwerk. Tussen het vlechtwerk is een krabbetje te zien. Volgens een oude legende zouden krijgers van een oude clan ooit zijn omgekomen bij een zeeslag, maar geïncarneerd tot krabbetjes weer aan land zijn gekomen.    De import van Japanse objecten kreeg een boost nadat in 1868 een keizer ging regeren die het shintoïsme met zich meebracht. Er volgde een soort beeldenstorm: tempels moesten afstand doen van hun boeddhistische beelden en altaarvazen, die veelal in het Westen terechtkwamen.   

Een bronzen offervaas met een bijzonder gedetailleerd gevormde drakenkop, afkomstig uit zo’n tempel, kan hier worden bewonderd. De vaas heeft onlangs een behoorlijke upgrade gekregen: heel lang stond hij in de collectie bekend als kwispedoor, een ouderwetse spuugbak!   De tweede zaal  toont ons hoe populair de Japanse objecten waren bij Mesdag en zijn omgeving. Blikvanger in deze ruimte zijn twee meer dan manshoge koperen kraanvogels, die voor het raam zijn geplaatst. Mesdag betaalde in 1889 een bedrag van 500 gulden voor de vogels. In die tijd een fors bedrag! Voor een schilderij van de zeer gewaardeerde schilder Jean Baptiste Corot legde in deze periode hetzelfde bedrag neer.  

Zoals de Chinese restauranteigenaar zijn gerechten vaak aanpast aan de Nederlandse smaak om ze toegankelijker te maken, pasten Japanners de vormgeving van hun objecten op een gegeven moment ook aan de westerse smaak aan. In antieke helmen werden draken waren gegraveerd en keramiek werd gedecoreerd met exotische vogels en bloemen. De collectie van Mesdag bestaat voor een groot deel uit deze exportkunst.    Veel Nederlandse kunstenaars waren uitermate geïnteresseerd in Japanse prenten. Deze waren ook relatief goedkoop. Mesdag voegde geen prenten toe aan zijn verzameling, maar wel een vaas waarop een Hokusai-prent was gekopieerd. De prent vertelt het verhaal van Endo Morito. Hij is verliefd op zijn nicht. Zij is echter al is getrouwd. Hij besluit daarop haar echtgenoot te vermoorden, maar vermoordt echter per ongeluk zijn nichtje. Hierop besluit hij monnik te worden. Hij legt zichzelf een aantal beproevingen op, waaronder een verblijf van drie weken onder een ijskoude waterval.   

De oorspronkelijke prent is is thans in het bezit van het Rijksmuseum en wordt tijdelijk naast de vaas tentoongesteld in De Mesdag Collectie.  De trots, de Nachtwacht van de tentoonstelling is een blauw-witte schaal, waarop als een soort stripverhaal het productieproces in de porseleinfabriek staat afgebeeld. Naar bekend bestaan er slechts drie andere soortgelijke schalen.   

In de laatste zaal wordt de Invloed van de Japanse kunst op de Nederlandse kunst, en dan met name de Haagse keramiek belicht. Zo is daar de Dekselpot, rond 1890 gemaakt door keramist Samuel Schellink. De vorm van de pot doet Japans aan, alsmede de leeuwhond, waarmee hij het deksel versierde. De pot is afkomstig uit een particuliere collectie en behoorlijk uniek. Conservator Bram Donders straalt als hij vertelt over het moment waarop hij het object mocht uitpakken.   

De leeuwhond op de Dekselpot staat in Japan symbool voor moed en kracht en ook andere dieren hebben een symbolische betekenis. Een aantal van deze symbolen wordt op banieren in deze zaal uitgelegd.   

De gele vissenkom, aan de buitenkant gedecoreerd met karpers en aan de binnenkant met een draak, is ook duidelijk geïnspireerd op de Japanse vormentaal en doet denken aan een traditionele prent.  

Besteed in deze zaal ook even aandacht aan het decoratieve tapijt naar een ontwerp van Theo Colenbrander.   

De tentoonstelling wordt besloten met een aantal grote foto’s uit de tijd van Hendrik Willem Mesdag. Hierop is onder andere de overvolle inrichting van zijn woning te zien. Wie goed kijkt naar de foto van zijn atelier ziet dat hij de Japanse vazen ook gebruikte om zijn penselen in op te bergen…

Mesdag & Japan. Het Verre Oosten verzameld.
Tot en met 17 maart 2018
De Mesdag Collectie Laan van Meerdervoort 7-F 2517 AB Den Haag

Bij deze tentoonstelling is een publicatie verschenen, geschreven door Renske Suijver. Te koop bij De Mesdag Collectie en in de boekhandel voor 14,90. ISBN: 9789079310906

Het Meisje in de schijnwerper

Johannes Vermeer
Meisje met de parel, c. 1665
Mauritshuis, Den Haag

Rond 1665-1667 schilderde Johannes Vermeer het Meisje met de parel. Het zou zijn bekendste schilderij worden, vanwege de mysteries die het met zich meedraagt ook wel de Mona Lisa van het Noorden genoemd.   Men heeft nooit kunnen achterhalen wie het Meisje met de parel is, al wordt in de film Girl with a Pearl Earring (Peter Webber, 2003) gesuggereerd dat het om het dienstmeisje van Vermeer gaat.

Het schilderij is een tronie, een oefening in het schilderen van een opvallend gezicht, een gelaatsuitdrukking of karakter. Dit genre werd in de 17e eeuw erg populair en uiteindelijk veelvuldig voor vrije verkoop geproduceerd. Degenen die erop werden afgebeeld waren doorgaans anoniem.

Sinds 1902 hangt het Meisje met de parel in het Mauritshuis in Den Haag. Op de website van het museum kun je het door in te zoomen van heel dichtbij bekijken.   

Je kunt dan heel goed de streken van de kwast zien, en je ziet hoe het schilderij in lagen is opgebouwd: het blauw van de tulband schijnt door de gele, omlaag hangende doek heen.

Ook goed zichtbaar is hoe hij de parel bijna transparant heeft geschilderd, en daarna aandacht heeft besteed aan de weerspiegeling van haar witte kraag in de parel, en tot slot als een soort komma het witte glimlicht heeft geplaatst.

Het lijkt erop dat Vermeer heeft moeten zoeken naar de contour van haar gezicht. De donkere achtergrondkleur lijkt vlak naast haar gezicht iets dikker te zijn aangebracht. Haar rode lippen krijgen een prachtige glans door een paar slim geplaatste witte vlekjes.

Tot zover de oppervlakte van het schilderij: een aantal dingen is duidelijk, naar andere is het gissen. Zou het niet spannend zijn om meer te weten te komen over de manier waarop Johannes Vermeer te werk is gegaan?

Dat dachten ze bij het Mauritshuis ook, en ook al was het schilderij bij de laatste restauratie in 1994 al zeer goed bekeken: er resteerden nog genoeg vragen. We zijn inmiddels bijna een kwart eeuw verder en de technologie heeft niet stilgestaan. Tijd om het Meisje weer eens onder de loep te nemen.

Er werd een nieuw onderzoek gepland, dat op dit moment plaatsvindt. En het bijzondere is: het publiek mag meekijken!  

In het Mauritshuis, in de Gouden Zaal, is een soort aquarium gebouwd, waarin de onderzoeksmedewerkers hun activiteiten uitvoeren.    Emilie Gordenker, directeur van het Mauritshuis vertelde er onlangs over in RTL Late Night:    “Er valt nog heel veel te onderzoeken. Hoe bouwde hij zijn doek op? Hoe ging hij precies te werk? Waar kwam zijn verf vandaan? Waren het zeldzame pigmenten? Zelfs experts komen er niet uit door alleen maar gewoon naar de oppervlakte te kijken, daar is echt meer voor nodig.”

Een groot voordeel is dat men vandaag de dag heel veel te weten kan komen over een schilderij, zonder dat er sprake is van invasie onderzoek: je kunt heel diep gaan zonder het werk aan te tasten.    Gordenker: “vroeger moest je echt een klein stukje verf uit het schilderij halen om het te kunnen onderzoeken. Dat is nu niet meer nodig.”   Onderzoeksleidster Abbie Vandivere bij RTL Late Night: “We beschikken nu bijvoorbeeld over een microscoop die 7000 keer vergroot, tot op het niveau van de pigmentkorrels. Ook hebben we een zogenaamde macro XRF-scanner, waarmee het werk millimeter voor millimeter wordt gescand. Zo kan de samenstelling van de pigmenten worden bepaald.”   Op de dag dat ik het Mauritshuis bezoek is men bezig met infrarood- en OCT-onderzoek. Met infrarood onderzoek worden pigmenten zichtbaar gemaakt die niet met het blote oog te zien zijn. Zo kan bijvoorbeeld een ondertekening in houtskool zichtbaar worden gemaakt. Met OCT kan een virtuele hap uit de bovenste transparante lagen worden genomen, waarna aan een dwarsdoorsnede kan worden afgelezen hoe deze lagen zijn opgebouwd.

Het is een bijzondere ervaring om dit schouwspel bij te wonen. De medewerkers zitten weliswaar achter een glazen wand, toch oogt het Meisje met de Parel dichterbij dan ooit. Zo op een paar meter afstand, zonder glasplaat, zonder lijst. Bijna naakt…   Ook onderzoeker Vandivere heeft zit zo ervaren: “Op het moment dat je het werk uit de lijst haalt voel je dat het werk meer is dan een plaatje. Een werk met een achterkant, geschilderd op een doek, met meerdere lagen verf.”

De onderzoekers zijn nog tot en met 11 maart aan het werk te zien in het Mauritshuis. Daarna hangt het Meisje weer op haar vertrouwde plek.    Tijdens het onderzoek vertelt restaurator Abbie Vandivere in een blog wat er gaande is in het onderzoeksatelier. Interessant!

Het Meisje in de schijnwerper.
Tot en met 11 maart 2018.
Mauritshuis,  Plein 29, 2511 CS Den Haag  

De ‘Gazing Ball’ van Jeff Koons

Het is rond het jaar 1500. Pietro Vannucci, afkomstig uit de omgeving van Perugia en daarom Pietro Perugino genoemd, is op het hoogtepunt van zijn carrière als kunstschilder. Hij krijgt de opdracht een schilderij te maken voor een kapel in de San Giovanni in Monte te Bologna. Het wordt de Madonna met kind en vier heiligen, een manshoog altaarstuk geschilderd in olieverf. Het gebruik van olieverf is op dat moment nog vrij nieuw en het werk valt dan ook op door zijn heldere kleuren. De langzame droogtijd van de verf zorgt ervoor dat Pietro uitgebreid de tijd kan nemen om de foefjes uit zijn Renaissance-trukendoos toe te passen: geleidelijke kleurovergangen, een haast tastbare anatomie en glanzende kledij die in ontelbare plooien om de lichamen valt.   

Pietro Perugino, Madonna met kind en vier heiligen, ca. 1500

Op een wolk, voor een gele Amandel troont in haar herkenbare blauwe gewaad Maria. Op haar schoot houdt zij het kindje Jezus. Onder hen, op de grond, vier heiligen. Van links naar rechts zien we: Mattheus, één van de evangelisten, herkenbaar aan zijn engelenvleugels, die in dit geval deel uit lijken te maken van zijn harnas. Naast hem staat Catharina, herkenbaar aan het wiel waarop zij uiteindelijk zou worden geradbraakt omdat zij haar leven aan God wilde wijden, in plaats van aan een verliefde Romeinse keizer. Een hevige straf: ze werd aan het wiel vastgebonden waarna haar ledematen met een ijzeren staaf kapot werden geslagen. Ze overleefde deze echter (het rad brak), waarna de keizer haar liet onthoofden. Het wondvocht uit haar hals genas de zieken uit de stad van de pest, de reden waarom Catharina later werd aangeroepen als beschermheilige tegen deze ziekte. In het geval van Pietro Perugino zou dat jaren later overigens tevergeefs blijken. Derde van links is Apollonia, in haar linkerhand een tang. Volgens sommige verhalen zouden zouden haar tanden en kiezen tijdens martelingen door een beul uit haar mond zijn geslagen, volgens andere bronnen werden ze met een tang uitgetrokken. Uiterst rechts staat evangelist Johannes, herkenbaar aan de adelaar.

De compositie van het schilderij is symmetrisch, en door de belangrijkste personen op het paneel kan een denkbeeldige driehoek worden getrokken. De Renaissance is een tijd waarin de wetenschap bloeit. Net als in de klassieke oudheid trouwens. Renaissance betekent immers ‘wedergeboorte’, en dat slaat in dit geval op ideeën uit Griekse en Romeinse tijd. De aandacht voor wiskundige nauwkeurigheid dringt ook door binnen de beeldende kunst. Behalve strak uitgemeten composities doet ook het lijnperspectief haar intrede. Op een ander beroemd werk van Perugino, Jezus overhandigt de sleutels aan Petrus, te zien in de Sixtijnse kapel in Vaticaanstad, is goed te zien dat hij dat onder de knie had.   

Pietro Perugino (1446/1450 – 1523), Overdracht van de sleutel aan Petrus, ca. 1481-82

De Renaissance is ook de tijd van het humanisme. Het leven is niet meer alleen gericht op de toekomstige tijd in het hiernamaals, ook voor het leven op aarde kan een invulling worden gevonden die de moeite waard is. Het aardse leven gaat dan ook meer en meer een rol spelen in de schilderkunst. Daar waar de achtergrond van een tafereel in de Middeleeuwen uit niet meer bestond dat een egaal blauw of gouden vlak, zien we nu vaak landschapjes.    

  De Renaissance-kunstenaar is niet langer louter en alleen maar dienstbaar aan zijn opdrachtgever maar mag trots zijn op wat hij heeft gecreëerd: het werk is dan ook ondertekend. Op het wiel van Catharina staat PETRVS PERRVSINVS PINXIT: Pietro Perugino heeft dit geschilderd.   

De moeite waard. Dat vindt ook Jeff Koons, die het werk in 2014-15 uitermate minutieus naschildert. Dat wil zeggen: hij zet zijn assistenten aan het werk. Als ik een beeldscherm met het origineel van Perugino naast het werk van Koons houd zie ik nauwelijks verschil. Het werk van Koons lijkt iets helderder van kleur, maar dat verschil kan ook aan de foto op mijn beeldscherm liggen. In de achtergrond is iets minder sprake van atmosferisch perspectief: het is wat minder ‘mistig’. Koons heeft het werk echter eigen gemaakt door er een grote spiegelende blauwe bol voor te plaatsen. Een zogenaamde Gazing Ball waarin de aanschouwer zichzelf ziet weerspiegelen. Zo zou men zich meer één met het schilderij voelen. Blijkbaar is Koons nogal tevreden met dit grapje: naast het werk van Perugino voorzag hij zo’n vijftig andere kopieën van meesterwerken van een dergelijke blauwe bol, waaronder de Mona Lisa.   

In de Nieuwe Kerk wordt ieder jaar een meesterwerk tentoongesteld. Dit keer is dat de Perugino Gazing Ball van Koons. Ik wil weleens zien wat voor effect die bal nu heeft. Ik heb regelmatig het gevoel op te gaan in een schilderij. Zou dit effect nog meer versterkt kunnen worden door die bal? Het antwoord is ‘nee’. Ik ben onder de indruk van de Perugino-kopie, maar heb het idee dat die bal in de weg staat. En ik geef het een kans hoor! Ik neem afstand, ga vlak voor de bal staan, links van de bal, rechts van de bal. Ik neem weer afstand, ga een tijdje op één van de bankjes voor het schilderij zitten, kijk door mijn wimperharen… Als ik afstand neem, zodat ik het hele schilderij goed kan zien, zie ik mezelf niet weerspiegelen in de bol, en als ik dichtbij de bol ga staan, zodat ik mezelf goed zie weerspiegelen, zie ik het schilderij niet goed. Het beste effect is te bereiken door in een positie te gaan staan waarin je zowel jezelf als het schilderij is de bol ziet weerspiegelen, maar het is wat mij betreft eerder irritant dan een amazing gazing experience. Ondertussen schiet één van de bezoekers de suppoost aan: “Meneer, dit is toch gewoon een hele grote kerstbal?” Misschien wil ik té graag, verwacht ik er teveel van…

Met een boog om De Nieuwe Kerk heen? Zou ik niet doen. Het is sowieso fijn om (op een rustig moment) in deze kerk te vertoeven, en misschien heeft de Gazing Ball op jou wel het beoogde effect. Bovendien doet de mystieke omgeving het schilderij goed. Het gebouw heeft een prachtig ‘tweede lijst effect’ op het werk van Koons. Of moet ik zeggen Perugino?

Jeff Koons – ‘Gazing Ball’ Nieuwe Kerk Dam, Amsterdam
Tot en met 8 April 2018  

Human Nature in het FOAM

De kunstschilder van de negentiende eeuw heeft het niet zo op met het burgerlijke, alledaagse leven. Hij is een gevoelsmens, avontuurlijk en wild en zoekt zijn inspiratie in alles wat niet direct voor handen is: roemrijke heldendaden uit het verleden, exotische oorden, dromen, sprookjes én de natuur. Vaak legt de Romantische kunstenaar de nadruk op grootse en overweldigende natuurkrachten. De mens is maar klein en nietig tegenover al dat oergeweld.   

De tentoonstelling ‘Human Nature’ in het FOAM omvat een fotoserie van Lucas Foglia. Geen kunstenaar uit de tijd van de Romantiek, maar een hedendaagse fotograaf. Toch werd ik direct bij het zien van de eerste foto twee eeuwen terug in de tijd geworpen: De foto Kate in an EEG Study of Cognition in the Wild, Strayer Lab, University of Utah (2017) toont een jonge vrouw, met opgetrokken benen, zittend op een bergtop. Het dal onder haar als een immense diepte, deels verdwijnend in een mist. Het apparaat waarmee de vrouw is verbonden registreert  haar hersenactiviteit, als deel van een neurowetenschappenlijk onderzoek naar de invloed van verschillende natuurlijke omgevingen op de mens.  

Kate in an EEG Study of Cognition in the Wild
De wandelaar boven de nevelen, Caspar David Friedrich in 1817.
Bron: Hamburger Kunsthalle

De foto doet mij sterk denken aan het schilderij De wandelaar boven de nevelen dat de Duitse kunstenaar Caspar David Friedrich in 1817 maakte. De figuur in zijn schilderij is op de rug afgebeeld en verzonken in de aanschouwing van het enorme gebergte, net als op de foto van Foglia in nevelen gehuld.

De natuur doet iets met de mens, daarvan is men zich al eeuwen bewust, en de Universiteit van Utah probeert het nauwkeurig in kaart te brengen. Maar de mens doet ook iets met de natuur. Dit laatste realiseerde Lucas Foglia maar al te goed toen de velden van het zelfvoorzienende boerenbedrijf van zijn familie in 2012 overstroomden. De orkaan Sandy had de oudste bomen in de naburige bossen omver geblazen. De storm werd door deskundigen geweten aan klimaatverandering, veroorzaakt door menselijk gedrag. Dit deed Foglia beseffen dat als het weer beïnvloed kan worden door de mens, er geen plek meer op aarde is die niet is beïnvloed door de mens.

Vanaf dat moment stond de natuur centraal in de fotografie van Foglia: hij fotografeerde in bossen, op boerderijen en woestijnen. Een Amerikaan brengt tegenwoordig gemiddeld 93 procent van zijn tijd binnen door, iets waarin de overheid verandering probeert te brengen door programma’s op te zetten die het contact met de natuur moeten bevorderen. Ook dit werd een geliefd onderwerp voor Foglia: ontroerend is Troy met een parelhoenkuiken in zijn hand, GreenHouse-programma, Gevangeniscomplex op Rikers Island, New York, waarop een flinke kerel, gevangene van het grootste gevangeniscomplex in New York, duidelijk geraakt wordt door een jong vogeltje. Hij treft het beestje in één van de drie biologische tuinen die bij de gevangenis zijn aangelegd. In deze moestuinen verzorgen gedetineerden bloemen, groenten en fruit. Het tuinieren verandert niets aan hun status als gevangene, toch voelt het als tijdelijke ontsnapping uit een wereld waarin rellen, noodprotocollen en eenzame opsluiting centraal staan. 

De verwoestende kracht van de natuur wordt zichtbaar in Bomen die gemarkeerd zijn om gekapt te worden na een natuurbrand, National Park Service, Californië. Het dramatische effect wordt versterkt door de opengespleten boomstam op de voorgrond, waartussen vuur smeult. Niemand zal moeite hebben hierin de opengesperde bek van een vuurspuwende draak te zien: een toevalligheidscadeautje. 

Bomen die gemarkeerd zijn om gekapt te worden na een natuurbrand, National Park Service, Californië.

Minder toevallig lijkt de gelijkenis tussen die foto waarop een jong meisje zwemt tussen een ogenschijnlijk oneindige zee van waterlelies, en de welbekende schilderijen van Monet. De voorgrond van de foto wordt uitgelicht door een laagstaande zon. Was de foto een aantal minuten eerder of later genomen, dan zou de sfeer op de foto totaal anders kunnen zijn. Exact dat was wat Impressionist Monet fascineerde bij het schilderen van zijn favoriete thema. Om de waterlelies bij alle seizoenen, op ieder moment van de dag te kunnen bestuderen, liet hij in zijn achtertuin een vijver aanleggen. Ook de foto van Foglia is dichtbij huis genomen, op een steenworp afstand van de familieboerderij.

Maddie with Invasive Water Lilies, North Carolina.
Claude Monet, Le Bassin Aux Nymphéas, 1917-1919

Zoals gezegd benadert Lucas Foglia verschillende facetten van de natuur, zolang de relatie met de mens maar centraal staat. Binnen de tentoonstelling zijn verder foto’s te zien van de prachtige verticale tuinen in de betonjungle van Singapore, die pogen het contact tussen bewoner en natuur te herstellen. Voor zover dat ooit heeft bestaan tenminste.

Er zijn foto’s van dreigende vulkaanuitbarstingen, van een stoere vent afdaalt in een smeltende gletsjer en van een koppel dat in elkaar opgaat met de wildernis als decor. Persoonlijk spreken de meer geposeerde foto’s mij wat minder aan. De personen die volledig op lijken te gaan in de natuur, onbewust van ‘indringers’, geven het beste beeld van wat de natuur bij de mens teweegbrengt en vice versa.

In totaal laat de tentoonstelling 35 foto’s zien waarin engagement en esthetiek elkaar in geen geval uitsluiten.

Bij Human Nature is een monografie verkrijgbaar, die verschenen is bij Nazraeli Press (2017)

Tot en met 15 April 2018
Foam Fotografiemuseum
Keizersgracht 609, Amsterdam              

The Aalto Natives in het Cobra Museum

In het Cobra Museum in Amstelveen is sinds 15 december ‘The Aalto Natives’ door kunstenaars Nathaniel Mellors en Erkka Nissinen te zien. Eerder kon deze bizarre installatie worden aanschouwd in het Finland paviljoen op de Biënnale van Venetië. Het gooide daar hoge ogen. 

 Al voordat ik de installatie binnenloop rijst het vermoeden dat ik iets tamelijk absurds zal gaat aanschouwen. Aan de muur voor de ingang hangt een aantal bizarre poppen, de één in net pak met een ei-hoofd, twee anderen bestaand uit lapjes, weer een ander zonder benen en één zonder hoofd, maar mét een enorme stoffen penis uit zijn broek. Een arm van minstens twaalf meter lang kronkelt om de poppen heen. 

Bij de ingang hangt een bordje: “Sommige scenes in dit werk kunnen minder geschikt zijn voor kinderen”.

In de donkere niet al te grote ruimte staat een enorm bewegend ei met de naam Geb. Hij is de Schepper, de God van Finland en voert een dialoog met zijn zoon Atum, in dezelfde ruimte aanwezig. Atum is de uitverkorene om de beschaving – the timewave – te herstarten. Dit vanuit Fins perspectief, want dat is blijkbaar het enige juiste. Hij heeft de gestalte aangenomen van een bewegende kartonnen doos, die daarmee ‘a box with someone elses DNA’ is. Bovenop op ei en doos staan projectoren, die dus ook vrijwel constant in beweging zijn. Verder maken nog een vaste projector, een uitgebreide lichtinstallatie en geluidsboxen deel uit van de opstelling. Het resultaat is een zeer dynamische, haast theatrale ervaring.

Uit verschillende recensies had ik al gelezen dat je deze installatie niet moet willen uitleggen, maar ik vind de neiging daartoe moeilijk te onderdrukken. Mijn brein doet zijn uiterste best houvast te vinden in de chaos van lichtflitsen, geluidseffecten en de diversiteit van beelden die aan alle kanten over de muren bewegen. Het blijkt tevergeefs. Binnen drie minuten weet ik niet meer waar ik kijken moet en waar ik naar kijk. De mogelijkheid om op ieder moment in- en uit te kunnen stappen maakt het geheel niet samenhangender. Zo liep ik binnen op het moment dat de ene Muppet-achtige handpop een andere Muppet-achtige handpop op een bureau was aan het verkrachten. Een heftige scene (ik begreep direct het bordje bij de ingang), inclusief close ups van de coïtus. Verwacht geen logica, maar om nog enigszins het gevoel te hebben van een verhaallijn is het aan te raden om de installatie vanaf het begin te bekijken. 

Je ziet dan een Neanderthaler, cocktail in de hand, in een rubberboot op de oceaan drijven. Door een verrekijker ziet hij een eend zand verzamelen om land te vormen, waarop hij zegt “I fucking hate land”. Atum (de doos) vraagt de eend het zand wat meer ‘Finlandvormig’ te maken, waarop de Neanderthaler verklaart dat land het begin van het einde is. 

Vervolgens volgt een aaneenschakeling van surrealistische filmfragmenten, bestaande uit handgeschilderde cartoons, life action acteurs in weirde kostuums, klei-animatie, 3D-animatie en dus die poppen, die de absurditeit onderschrijven.

Zoals de pop met een hoedje op het hoofd (met kruisje) en een christelijk kruis in de hand. Wanneer ze geconfronteerd wordt met een ei, spreekt ze: “I hate God, and I hate eggs. And I hate Gods’ eggs. I must destroy it”, waarna ze het ei met haar kruis kapot slaat. 

Of de figuur zonder hoofd, maar mét enorme penis en anus, waardoor hij praat. Hij lijdt aan helse pijnen, die kunnen worden verzacht door het luisteren van muziek. Mister BOX (ook met een kartonnen doos als hoofd), ooit een succesvolle artiest kan hem daar echter niet mee helpen. Hij maakt alleen nog flutmuziek die het volk niet ‘verstaat’. Blijkbaar een reden om hem te stenigen.

Een terugkerend figuur is het Archetype (dat wat zich volgens de mythologie binnen het ei bevindt voordat het leven start), waarvan men denkt dat het onder controle gehouden kan worden door hem te voederen met haring.

Een van de laatste scenes is een lied, gezongen door Atum, waarin hij concludeert ‘just a box with someone else DNA te zijn’. Eerst zat het Archetype in de doos, en nu zit de doos in het Archetype. Volg je het nog?

Het Archetype
Het Archetype. Bron: e-flux.com

De verhaallijn binnen The Aalto Natives mag onvindbaar zijn, en wat vertoond wordt lastig uit te leggen, maar wanneer je je een klein beetje verdiept in de Finse mythologie wordt een aantal vaagheden wel opgehelderd. 

Ellors en Nissinen kwamen op het idee voor dit kunstwerk toen ze in een Fins museum schilderijen bekeken die over een mythe van het ontstaan van Finland gingen. Toen de kunstenaars (zelf noemen ze zichzelf liever niet zo) zich gingen verdiepen in mythologische verhalen over de oorsprong van beschavingen, bleken tot hun verrassing in meerdere landen ontstaansmythen te bestaan die gebaseerd zijn op eenden en eieren. 

Online staan diverse mythes over het ontstaan van Finland: volgens de één ontstond de aarde uit een aantal eieren, gelegd door de dochter van de hemel, die voor die tijd op zee ronddobberde, net als de Neanderthaler uit ‘The Aalto Natives’. Een andere mythe vertelt dat God in de gedaante van een vogel een ei op zee legde (de eend van Ellors en Nissinen?) waaruit vervolgens de wereld ontstond. Niet heel veel minder bizar dan wat er binnen ‘The Aalto Natives’ is te zien.

Ellors en Nissinen
Ellors en Nissinen. Bron: Studiointernational.com

Als ik de installatie na ongeveer een uur (ja, dat is lang, maar geloof me: je bent het besef van tijd totaal kwijt) verlaat, ben ik in totale verwarring: “WTF heb ik zojuist gezien?” Misschien heb jij dat iets minder, na het lezen van deze blog. In een interview met Frame contemporary art Finland geven Ellors en Nissinen aan: “Het gaat over individuen die worstelen met sociale normen die ze niet helemaal begrijpen. The Aalto Natives doet iets vergelijkbaars. “We proberen het onderwerp met zoveel mogelijk humor te benaderen.” Kunst en humor gaan tegenwoordig, in tegenstelling tot in vroegere eeuwen, niet vanzelfsprekend hand in hand. Nissinen zegt hierover: “Wanneer je teruggaat in de geschiedenis van de Europese kunst, kom je om de haverklap humor tegen, vooral binnen de literatuur. Vandaag de dag neemt de kunstwereld zichzelf vaak veel te serieus. Dat vindt ook Mellors: “Kunst sluit zich vaak af van het publiek. Kunstenaars hebben niet door dat ze zichzelf juist door deze extreem serieuze benadering voor gek zetten. Niets is zo maf als iemand die weigert zijn eigen mafheid in te zien.”

The Aalto Natives leidt niet tot een conclusie, en heeft blijkbaar ook niet die intentie. De makers drijven de spot met degenen die zichzelf al te serieus nemen: zoveel mag duidelijk zijn. De aanschouwer wordt overspoeld met uiteenlopende impulsen die, met wat achtergrondinformatie minder random zijn dat ze in eerste instantie lijken. Ga niet op zoek naar logica en houvast, maar laat de ‘timewave’ over je heen komen: niet alles valt (helemaal) te verklaren.

The Aalto Natives by Nathaniel Mellors and Erkka Nissinen
Cobra Museum, Amstelveen
Tot en met 25 februari 2018

Jungle by Night in het Van Gogh Museum

Als Vincent van Gogh in de jaren tachtig van de negentiende eeuw besluit te gaan schilderen, doet hij dat vol overgave. Toch krijgt hij maar nauwelijks voet aan de grond in de kunstwereld. De manier waarop hij te werk gaat vindt men maar raar. Als hij in 1890 overlijdt heeft hij 900 schilderijen gemaakt, waarvan hij er precies één heeft verkocht.

Van Gogh laat in zijn schilderijen door middel van kleurgebruik zijn gevoel bij een bepaald onderwerp spreken: Zo schrijft hij aan zijn broer Theo over het schilderij Nachtcafé: ‘De nacht lijkt vaak veel levendiger en rijk van kleur te zijn dan de dag. Ik heb geprobeerd de hevige menselijke passie met conflicterende rode en groene tinten weer te geven.’

Nachtcafé, Vincent van Gogh (1888)
Nachtcafé, Vincent van Gogh (1888), Yale University Art Gallery

Uitgangspunt van Gogh is niet een perfecte weergave van de waargenomen werkelijkheid, maar van een werkelijkheid die hij voelt. Met de juiste kleuren kan hij deze gevoelens tot uitdrukking brengen. Hiermee is hij anders dan de meeste van zijn voorgangers en een voorloper van de latere expressionisten.

Vandaag de dag is van Gogh mateloos populair: het naar hem vernoemde museum ontvangt jaarlijks meer dan twee miljoen bezoekers. Juist het feit dat deze pionier zijn gevoel zo liet spreken trekt het hedendaagse publiek aan. Gevoelens zijn immers van iedereen, en tegenwoordig is het gelukkig heel gewoon hieraan uiting te geven. Wanneer ik zelf naar het werk van van Gogh kijk, zie ik niet alleen zijn beleving, maar leg ik ook een link met mijn eigen gevoelswereld.

Dat is wat ook de heren van de formatie Jungle by Night hebben gedaan. Bij twaalf schilderijen uit het Van Gogh Museum vertellen zij over hun eigen gevoelens en herinneringen die het werk oproept. Een terugblik naar een mooie zomer, gevoelens van eenzaamheid en persoonlijke groei zijn een greep uit de thema’s die voorbij komen. Van Gogh creëerde, net zoals zij dat doen: het palet met opgedroogde verf dat in het museum te zien is wordt vergeleken met de experimentele sessies waarbinnen nieuwe nummers tot stand komen.   Uiteraard is er ook ruimte voor muziek: bij ieder kunstwerk is een bijpassend werk uit hun veelzijdig oeuvre gekozen. 

Zeegezicht bij Les Saintes-Maries-de-la-Mer, Vincent van Gogh (1888)
Zeegezicht bij Les Saintes-Maries-de-la-Mer, Vincent van Gogh (1888), Van Gogh Museum

Zo is bij het schilderij Zeegezicht bij Les Saintes-Maries-de-la-Mer het nummer Follow a broken compass te horen. De krachtig contrasterende rode handtekening van van Gogh wekt een associatie op met punk, en van Gogh dacht bij het plaatsen ervan vast: “Dit schilderij is helemaal de shit.”.

Kweeperen, citroenen, peren en druiven, Vincent van Gogh (1887)
Kweeperen, citroenen, peren en druiven, Vincent van Gogh (1887), Van Gogh Museum

Bij Kweeperen, citroenen, peren en druiven, horen we het nummer Empire, waarin alle instrumenten uiteindelijk samenkomen, zoals het fruit in dit “stilleven dat niet stil zit” ook een geheel vormt. 

Op vrijdagavond 24 november werd de audiotour feestelijk gelanceerd met een optreden van Jungle by Night in de hal van het museum. 

Een kort voorproefje op de audiotour kun je hier beluisteren.

De Jungle by Night-multimediatour kost tijdens Vincent op Vrijdag van 26 januari en 23 februari 2018 € 2,50,- en op alle andere momenten € 5,- (tot en met 31 december).

Meer gedetailleerde informatie via de website van het Van Gogh Museum.
Meer informatie over Jungle by Night vind je hier.

Pan Amsterdam 2017

Van 19 tot en met 26 november wordt in de Rai in Amsterdam de kunstbeurs Pan Amsterdam gehouden. Ook als je niet van plan bent duizenden euro’s te spenderen is het de moeite waard om een bezoekje te brengen: er hangt en staat echt heel veel bijzonders!   

Vorige week zag ik bij de tentoonstelling ‘Humor in de Gouden Eeuw’ al een aantal trompe l’oeil schilderijen (gezichtsbedriegertjes) uit de zeventiende eeuw. Hier in de RAI toont Kunsthandel Boer een wand vol van dit soort werken uit vier verschillende eeuwen (zeventiende tot en met twintigste eeuw). Erg leuk om te vergelijken. De beurs toont een werk van Erasmus Quellinus, een leerling van Rubens, er is een beroemde lamp te zien van Gerrit Rietveld, schilderijen van Isaac Israëls, Chinees porselein, Japanse prenten, juwelen en zilverwerk.   

Er zijn lichtsculpturen van Jan van Munster, tentoongesteld door Galerie Jan van Hoof, er is een echte Jeff Koons en er is veel design.    Je kunt met fotograaf Jimmy Nelson mee op reis door een virtual reality (VR) bril op te zetten. Ineens sta je aan de rand van een rivier of temidden van een dansende stam in een bijna onbereikbaar gebied hier vele duizenden kilometers vandaan!    Er is een Pan-podium waar genoten kan worden van lezingen door onder andere het Rijksmuseum en Vereniging Rembrandt en op 26 november zal concertmeester Gruppman van het Rotterdams Philharmonisch orkest er op zijn Stradivarius-viool spelen. 

Er is heerlijke geurende handlotion op de damestoiletten en er zijn oesters en champagne. Supersjiek allemaal! Omdat de beurs zo ontzettend veelzijdig is en het moeilijk is een keuze te maken waarover te schrijven, wilde ik het eigenlijk bij een korte video-impressie houden. Maar zie hier: er staan alweer 300 woorden op het scherm.

Pan Amsterdam
Van 19 tot en met 26 november 2017
RAI Amsterdam
www.pan.nl

Loving Vincent

Tijdens mijn opleiding Audiovisuele Media aan de kunstacademie leerde ik dat voor een animatiefilm 25 beelden per seconden getekend (geschilderd, gekleid) moeten worden. Een beetje smokkelen mag, maar met minder dan 12 beelden per seconde kom je niet weg: het brein laat zich dan geen soepele suggestie van beweging meer wijsmaken en het beeld gaat haperen.

Vincent van Gogh
Vincent Van Gogh (Robert Gulaczyk)

De animatiefilm ‘Loving Vincent’ duurt ruim anderhalf uur en bestaat uit handgeschilderde beelden.    Voor ieder shot is gebruik gemaakt van een nieuw doek, waarop het eerste frame werd geschilderd, gefotografeerd, aangepast, gefotografeerd… totdat het laatste frame van de scène was opgenomen.   

Wie de film ziet, zal snel concluderen dat de nauwgezette bewegingen en timing onmogelijk uit de losse hand kunnen zijn neergezet. Dat klopt: de personages zijn eerst door ‘echte’ mensen geacteerd en vervolgens in de stijl van Vincent, met de zo typische vluchtige kwaststreken, overschilderd. En dat is werk genoeg!  

Sterrennacht
Sterrennacht

De getallen:  Op basis van 94 schilderijen van Vincent van Gogh, werden door 125 topschilders, in 7 jaar tijd 66.960 beelden op 853 schilderdoeken gecreëerd.

Toen de Poolse filmmaakster Dorota Kobiela door een moeilijke periode in haar leven ging, vond zij afleiding door het bestuderen van de schilderijen en brieven van Vincent van Gogh. Daarna was zij vastbesloten dat deze handgeschilderde film gemaakt moest worden. Door veel mensen werd ze voor gek verklaard. Dorota kreeg het advies gebruik te maken van computerbeelden, maar ze was onvermurwbaar: om het werk van Vincent van Gogh tot leven kunnen wekken, zou de film moeten bestaan uit echte schilderijen.

Na een aantal animatietestjes groeide het vertrouwen dat het plan van Dorota Kobiela haalbaar was, en werd er een productieplan gemaakt. Het zou nog een hele tijd duren voordat de film op het witte doek zou verschijnen.  

De titel: Vincent schreef ontzettend veel brieven aan zijn broer Theo. Deze brieven ondertekende hij met ‘Je Vincent’. Dit is naar het Engels vertaald als ‘Loving Vincent’.

Het verhaal: Een jaar na de dood van Vincent van Gogh stuurt postbode Roulin zijn zoon Armand op pad om de laatste brief van Vincent aan zijn broer Theo te bezorgen. Wanneer Armand hoort dat ook Theo van Gogh is overleden, gaat hij naar Auvers, de plaats waar Vincent het laatste deel van zijn leven doorbracht. Daar ontmoet hij de mensen die Vincent in het laatste jaar van zijn leven omringden. Armand hoort de meest uiteenlopende verhalen over de manier waarop Vincent aan zijn einde is gekomen en gaat op zoek naar de waarheid. Of hij die uiteindelijk vindt vertel ik hier natuurlijk niet. Ga zelf maar kijken!

Postbode Roulin
Postbode Roulin, Chris O’ Dowd

De film is niet alleen ontzettend knap gemaakt, maar ik vond hem ook overweldigend mooi. Tijdens de eerste minuten was ik even bang dat de continu licht bewegende kwaststreken voor onrust zouden zorgen, maar het went snel. Bovendien worden de kleurige geschilderde beelden afgewisseld met, rustigere, zwart-wit flashbacks naar het leven van Vincent. De personages zijn fenomenaal gecast en gestyled: Armand Roulin, Marguerite Gachet, de Zouave… Ze lijken sprekend op de personen die op de oorspronkelijke schilderijen van Vincent van Gogh werden afgebeeld: alsof ze zo uit de lijst zijn gestapt! Ik kan niet anders zeggen dat dit zeer ambitieuze project geslaagd is. Aan het einde van de film moest ik de neiging te applaudisseren onderdrukken. Blijf trouwens nog even zitten als het verhaal is afgelopen, er volgt nog een stukje waarin de schilderijen van Vincent naast de acteurs zijn gezet, waardoor je de gelijkenis kunt zien. Kijk daarna voor de gein nog even naar het aantal namen op de aftiteling.  

Café in Arles
Café in Arles

Geen kritische noot? De cast die voor de onderliggende film is gebruikt is niet de minste. In films met acteurs als Jerome Flynn (Game of Thrones) en Douglas Booth (Romeo & Juliet) zijn we misschien gewend dat de karakters wat meer worden uitgediept. De prioriteit lag voor ‘Loving Vincent’ duidelijk elders.   Meer zien? In het Noordbrabants Museum is tot en met 28 januari 2018 een tentoonstelling te zien, waarin de zeventig mooiste doeken uit de film worden getoond. Ook zijn daar verschillende beeldfragmenten en presentaties die het maakproces van de film tonen.

‘Loving Vincent’ in de klas. Geef je les in het Voortgezet Onderwijs? Dan is het misschien een leuk idee om ‘Loving Vincent’ de klas in te halen. De educatieve afdeling van het Van Gogh Museum heeft naar aanleiding van de film een serie digitale lessen gemaakt, geschikt voor de vakken Beeldende Vorming, CKV, Nederlands en Drama. Ik heb de lessen zelf nog niet uitgeprobeerd, maar heb er wel even naar gekeken: ze zien er in ieder geval erg aantrekkelijk uit.

‘Loving Vincent’ Groot-Brittannië, Polen (2017) 95 min
Voorlopig nog te zien in diverse bioscopen in het land